De mens en het bos
Sinds de mens zich van zijn omgeving bewust werd kende hij reeds het bos. Het was de woning van zijn verre voorouders. Zijn grijpende hand kon takken vasthouden, lang voor hij leerde stokken te gebruiken voor zijn eenvoudige werktuigen en daarmee begon aan de lange levensweg, waarop hij alle andere dieren voorbijstreefde. Hij leerde rechtop te lopen en zijn handen, ogen en hersens vrij te krijgen voor alle belangrijke taken die tot zijn huidige welzijn bijdragen. Aldus kon hij jager of visser worden, herder of landbouwer, en uiteindelijk stadsbewoner. Door zijn vertrouwd zijn met het bos verwierf hij de macht het te vernietigen, iets dat geen ander schepsel vermag. Naarmate de eeuwen voorbijgingen deden de opeenvolgende cultuurvolken uitgestrekte bossen door vuur of met de bijl verdwijnen en bewerkten ze het land zo deugdelijk dat er op vele plaatsen geen boom meer kan groeien. Veranderingen door mensen in de omstandigheden op aarde treffen plant en dier beide. Heel West-Europa en bijna heel Vlaanderen was één groot woud. Nu heeft Vlaams-Brabant nog maar 21.294 ha bos meer of een kleine 10 %.
Waaruit bestaat het bos?
Producerende planten met bladgroen: bomen, struiken, kruiden, grassen en mossen.
De verbruikende dieren: vogels, insecten, zoog~ dieren en bodemfauna.
De afbrekende en parasitaire bacteriën.
De afbrekende en parasitaire schimmels.
Vogels en ongewervelde dieren leven ten dele van het bos, zijn afvalproducten, van zijn bewoners, maar zij oefenen ook een positieve invloed uit op de groei en voortplanting van de boomsoorten.
Het zoogdier is een laatkomer in het bos. Zijn aanwezigheid is niet essentieel en zijn betekenis voor de bosgroei beperkt. Het leeft in en van het bos, maar is voor zijn bestaan niet aan het bos gebonden. De allerlaatste ten slotte, de mens, gebruikt het bos uitsluitend tot eigen voordeel. Vaak nemen aard en vorm van dit gebruik dimensies aan, die het voortbestaan van het bos en mens bedreigen.
Functie van het bos
Vooreerst is er de houtopbrengst, het heeft een beschuttende werking, is klimaatregelend, een wateropslagplaats, landschapselement, bewaarplaats van natuurlijke rijkdommen, leverancier van zuurstof en plaats van ontspanning. Er is onderlinge steun en bescherming, maar er is ook concurrentie. Binnen de biocenose bestaan onderlinge bindingen tussen alle tot de gemeenschap behorende wezens. Er is voortdurend een evolutie waar te nemen waarbij het evenwicht bestendig bewaard wordt. Er is een onafgebroken overgang van afbraak naar opbouw, met een natuurlijke wisseling, zodat het natuurlijke behouden blijft. Afstervend leven maakt krachten vrij voor andere nieuwe levensvormen. Er is een orde in die levensvormen waarbij het behoud van het leven voorrang heeft op de groei en de ontwikkeling. Zo komt het dat elk wezen of levensgroep of plant die plaats toebedeeld krijgt waarmee de hele levensgemeenschap het best gediend is.
De boom in het bos
In het bos staat de boom centraal. Hij is het symbool van onze groene aarde. Hij is wellicht het merkwaardigste levende wezen op onze planeet. Zijn langlevendheid, zijn machtige groei, de vele gaven die hij schenkt, alsmede zijn dominerende plaats in de omgeving, zijn waarschijnlijk voor deze mystiek aansprakelijk. De boom verbindt hemel en aarde. Hij is woonplaats van een rijke, levende wereld.Hij was de bestendige begeleider van de mens op zijn moeizame weg naar cultuur en beschaving. Uit zijn hout sneed de mens gebruiksvoorwerpen, wonderbare beelden, maar helaas ook wapens. Hij was de levensboom, de boom der kennis, de woonplaats van de goden. De eerste mensen waren van de boom afhankelijk, want de boom gaf hun voeding, warmte, bescherming, bouwmaterialen en grondstoffen. Hun goden woonden in de bomen en hun heiden werden onder een boom begraven, wanneer deze ontbrak werd op hun graf een symbolische boom geplaatst in de vorm van een kruis, een symbool is dan het christendom. Adam lag onder een boom te slapen toen God hem een rib ontnam en hieruit Eva schiep. Dit poëtisch beeld benadrukt de sterke gebondenheid van heel de mensheid, zijn fundamentele eenheid en de solidariteit onder alle geslachten, rassen en standen. Bij de appelboom verkoos Adam de kennis boven het hoopvol betrouwen en gaf hiermede de mensheid hun lotsbestemming.
De verwaande moderne mens wil de natuur niet alleen meer onderwerpen, maar volledig vernietigen. Weer zien we in de bijbel: de mens plukt de verboden vrucht, d.i. de mens ontneemt aan de levensboom de vrucht waaruit het verdere leven moet groeien. De mens vernietigt zichzelf uit eng winstbejag. Wij mogen niet vernietigen wat wij zelf niet geschapen hebben en niet in staat zijn zelf terug in leven te roepen na het uitgeroeid te hebben,
Aangezien het vermogen van de mens om een bos te vernietigen al sinds lang veel groter is dan dat van het bos om de toegebrachte wonden te herstellen, is noodgedwongen de wetenschap ontwikkeld die bosbouwkunde wordt genoemd.
(bron: ‘Van bedevaartsoord tot villadorp’ 1984 aut: J. Van Diest)